Vogels in nood
Er kunnen zich heel wat situatie voordoen waarbij een vogel in nood is. Vooraleer actie ondernomen wordt is het belangrijk de situatie correct in te schatten. Zorg allereerst voor veiligheid, zowel voor jezelf, omstaanders als het dier.
Observeer het dier en probeer zo een duidelijk beeld te maken van de situatie.
- Vindplaats: waar lag het dier? Op het terras vlak aan het raam, midden op straat, in een veld, onder een hoogspanningskabel?
- Gedrag: hoe reageert het dier? Ligt het op de zijkant, staat hij sterk op zijn poten, valt hij om, zit het dik in een hoekje?
- Uiterlijke verwondingen: heeft het dier een zichtbare wonde, zijn er vliegeneitjes aanwezig, is er een vleugel die niet mooi aansluit en afhangt?
- Soort: het is voor een leek niet makkelijk om een soort te herkennen, toch zijn er enkele typische kenmerken waar je extra aandacht kan aan besteden zoals: kleur, vorm en lengte snavel, grootte (bv. duimlengte, zo groot als een vuist of een voetbal…), jong of volwassen.
Alle informatie kan belangrijk zijn voor de medewerker van het opvangcentrum om een goede inschatting te maken. De meest voorkomende situaties kan je hieronder bekijken. Heb je toch nog vragen omtrent een dier in nood contacteer ons gerust via 09 230 46 46.
Advies nodig?
Wat mag je doen en wat niet?
- Breng de vogel steeds onder in een kleine kartonnen doos, eventueel voorzien van enkele verluchtingsgaatjes, maar nooit in een vogelkooi. Hij zou zich bijkomend kunnen kwetsen aan de traliën. Het beperkte volume van de doos belet de vogel zich te veel te bewegen en voorkomt bijkomende letsels. Bovendien werkt het karton van de doos isolerend, zowel in de zomer als in de winter.
- Plaats de doos in een duister en fris vertrek in de zomer en in een warme en droge omgeving in de winter, in afwachting van zijn overbrenging naar een Opvangcentrum voor Vogels en Wilde Dieren.
- Contacteer zo snel mogelijk een opvangcentrum en probeer de vogel zelf naar een VOC te brengen a.u.b. Dan zie je nog eens de werking ook!
- Toon de onfortuinlijke vogel niet aan al jouw vrienden, kennissen en buren en neem geen foto’s. Het veelvuldig manipuleren van het dier veroorzaakt stress en kan zijn dood betekenen.
- Geef geen eten aan de vogel. Vochtig brood of gesuikerd water, of melk zijn uit den boze. Verplicht de vogel niet te drinken, zeker niet als het om een roofvogel gaat. Roofvogels in de natuur halen hun vocht immers uit hun prooidieren.
- Dien nooit zelf geneesmiddelen toe. Sommige medische producten die wel voor de mens of voor huisdieren geschikt zijn, kunnen giftig zijn voor vogels (ontsmettingsmiddelen, antibiotica, …).
Bescherm de vogel en jezelf
Wanneer je een ziek dier vind draag je zorg voor je eigen hygiëne. Zieke dieren kunnen drager zijn van allerlei bacteriën, virussen of parasieten. Was je handen voor en na het hanteren van het dier, gooi de kartonnen doos weg en was gebruikte doeken op min. 60°. Hou ook huisdieren op afstand.
Bij het vinden van een gekwetste of zieke dagroofvogel, uil of viseter kan je best een deken, een doek of een jas gebruiken om hem te ‘vangen’. Benader het dier zo stil mogelijk en gooi dan heel snel het deken of je jas erover. Bedek zijn kop om hem rustig te houden. Pas vooral op voor zijn klauwen. Deze zijn bij roofvogels veel gevaarlijker dan de snavel !
Wanneer je een Blauwe Reiger vindt, pas dan vooral op voor zijn snavel. Het is een gevaarlijke ‘dolk’ die snel en onverwacht kan uithalen naar je ogen! Neutraliseer de vogel met een deken, een doek of een jas en neem zijn nek stevig vast, vlak achter de kop. Zet eventueel een veiligheidsbril op om je ogen te beschermen.
Wanneer de vogel bevuild is met stookolie, zorg je ervoor dat hij met zijn snavel niet bij zijn veren kan. Steek zijn lichaam in een stoffen of jutezak, met de kop naar buiten, of wikkel hem eenvoudigweg in een handdoek. Plaats de vogel in een tochtvrij vertrek.